Anthon van der Horst


Anthon van der Horst was behalve dirigent –organist ook componist. Hoewel hij fel gekant was tegen richtingen in de moderne muziek waarbij de componist – zoals hij het uitdrukte – tot “constructeur” vervalt, afhankelijk van een vooropgezet plan, speelt de ordening van het tonenmateriaal in zijn werken steeds een grote rol. Veel van de door hem gecomponeerde muziek berust op de octotonische reeks, een achttonige toonladder, waarbij de toonsafstand bestaat uit afwisselend een hele en een halve toon, bijvoorbeeld d e f g as bes b cis d. Hij noemde deze ladder de modus conjunctus: een verbinding van twee tooncentra, die het octaaf exact doormidden delen, in het gegeven voorbeeld de d en de as. Aangezien Van der Horst met dit tonenmateriaal geheel zijn eigen weg ging, is het moeilijk hem bij een 20e-eeuwse stijlrichting in te delen. Over het geheel genomen klinkt zijn muziek mild en sonoor. Ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan van het Koninklijk Nederlands Zangersverbond schrijft hij in opdracht “Trilogia Sacra”, een compositie voor zesstemmig mannenkoor, op teksten van Jacobus Revius.

Zoals morgen, middag en avond als “trilogie” een eenheid vormen, zo kiest hij voor alle liederen één uitgangsmotief van drie tonen dat in het eerste lied dalend, in het tweede stijgend (gespiegeld) en in het derde lied in lange noten in de harmonische onderstemmen verschijnt. Met gebruikmaking van diverse oude stijlmiddelen wordt de tekst op fraaie wijze geïllustreerd. Zo roept de lange toon aan het begin van het “Morgen-Gebet” de sfeer van de nieuwe dageraad op. Deze wordt gevolgd door een melodie die op zijn beurt weer canonisch beantwoord wordt d.m.v. parallelle reine kwinten , waarna de bassen het geheel met een kwint ondersteunen. Deze compositiestijl wordt tot het einde toe volgehouden.

Het openingsthema van het “ Gebet des Middaechs” geeft op feestelijke wijze het vierich stralen van de son. Opt hoochste sien wij rijsen weer. Nadat het thema een aantal keren door de andere stemmen beantwoord is, volgt een kort akkoordmatig middendeel, voortdurend modulerend en bijzonder kleurrijk. Op de tekst Als sonnen sullen schijnen horen we het openingsthema in de omkering.

Het openingsgedeelte van het “Avont-Gebet” kenmerkt zich door het gebruik van lange en geharmoniseerde akkoorden, die treffend De nacht de moeder van de rust weergeven. Daarboven horen we een melodische lijn die een andere tonale sfeer ademt. Na het deels sequensmatige middendeel, met daarin de indrukwekkende toonzetting van de regel Begraven in de duysternis, komen de muzikale elementen uit het begindeel weer terug.

Met de aan het slot bezongen Geest in volle salichheyt bereikt Van der Horst, de voor hem, paradijselijke toonsoort Fis groot.

Zie ook: